Meestal was gras, heide en steen omhuld door passende mist, nevel en regen. De keer dat het zo hel opklaarde zag hij een open groeve blikkeren onder het slinkende wolkendek; over de kammen joegen schichten van licht, reisden veldjes van koper met een noodgang. Een prehistorische stad verscheen ver weg in het plots oplichtende oosten. De weg slingerde door de bollende vlakten bezaaid met verschraald gras en vergane heibloesem. Juist boven de dichtstbijzijnde heuvelkam, haast aan te raken, oprijzend boven het brede, hoog liggende kader, stortte een ontzaglijke zon zijn gouden vloed uit over de hellingen. Zijn auto kwam hem voor als een ruimtevoertuig, allang los van de vertrouwde wereld.