Sinds het afscheid van Evelien voelt zijn werk aan project F als een voortdenderende trein waar hij niet meer uit kan. Hij zit op de machinistenplek, dat wel, maar kan het vehikel niet meer afremmen. Eindeloos verder langs de beroerdste landschappen, de lelijkste steden. Hij zou een stilstand willen, de trein moet verstommen, verstijven; beelden van reizigers zal ze herbergen, maar verlamde reizigers, de monden suf openhangend. Een sneeuwstorm… Heel de aarde lijkbleek, wit als onbeschreven papier. De sneeuw zal alles bedelven onder haar vacht. Zo zwaar, zo vol van geluk wordt dan de aardbol dat zijn draaien gestaag mindert, en stilvalt te midden van het rondtollende universum.