Verder opwaarts leidde ons pad door dichtere begroeiing van pijnbomen en toenemende rotsachtigheid, Boschmann verstapte zich een paar maal. Tussen het open weefsel van pijnboomtakken verschenen doorkijkjes naar de fjord die inmiddels ver in de diepte lag, de bergen aan de overkant hulden zich in een blauwpaarse gloed. Op het hoogste punt week het geboomte uiteen voor een uitgestrekte, ellipsvormige vijver. Onder een soort eerbiedig zwijgen liepen we erlangs over een plankier, en zaten een moment op een erin aangebrachte verhoging. Boschmann haalde een banaan uit zijn jaszakje terwijl ik met Ralph en Sofie besprak hoe groot de ronde stenen oculus was in het midden van het bassin, haast een meter of twee? De vijver zelf leek niet heel diep, wie wilde kon erdoorheen waden om door de krater te kijken, maar dat zou niet de bedoeling zijn – de blik diende van onder te komen.