Taliesin zou hun liefdesnestje worden op Wrights familiegronden in het heuvelland van Wisconsin. Nu ja, nestje: meer een reusachtig, zichzelf bedruipend landgoed met naast het riante onderkomen ook complete stallen en weiden voor paarden en vee, siertuinen, een wijngaard voor de dorst. Met het woon- en werkgedeelte, “het huis”, was iets eigenaardigs aan de hand: zijn vleugels, zijn armen omhelsden de heuveltop. Wright had de top zelf onaangetast gelaten uit respect voor de natuur. Altijd had men óp de top gebouwd – om de vijand te imponeren, tijdig in de peiling te krijgen, naar de diepte te kunnen schieten. Taliesin kende geen vijand, dacht Wright, was een en al verzoening en verstrengeling met de omgeving, zoals zijn twee hoofdbewoners met elkaar. Het was Wrights architectuur van de liefde.