De oude vrouw begon Bernardo op de zenuwen te werken met haar bezoeken aan het mausoleum. Was zijn nagedachtenis aan Alfred hem dierbaar genoeg om hem een fraaie stèle te willen bezorgen, de gedragingen van de weduwe waren uit de hand aan het lopen. Rituelen, eerbetoon, rouwverwerking: het was allemaal geoorloofd en begrijpelijk. Maar Josephine bleek er gaandeweg een hartstochtelijk geloof in de oud-Egyptische dodenkermis op na te houden. De tijd voor de inscriptie begon te dringen, oreerde ze voortdurend, hoe zou haar Alfred anders goed beslagen op het gladde ijs van zijn dodentocht terechtkomen?