Amanda was van jongs af aan weggerend van de richting die de groep om haar heen bewandelde. Nadat ze dat in deze periode als redacteur en marketeer tegen de klippen op was blijven doen, stapte ze ook uit die armoedige atmosfeer. Midden in de zoele ochtend daalde ze de trap af van eenhoog, groette de receptioniste vriendelijk en sloot zachtjes de voordeur. Op het pleintje een blok verder verloor ze zich onder een bladerdak van platanen in de verbeelding van haar boek. Buiten leken de lauwe luchtgolven haar gedachten meteen tot hun natuurlijke ritme te bewegen. Afwisseling tussen de schaduwvlekken en lichtvlokken op haar jurk was veel beter dan die tussen de kleuren van grafieklijnen en staafdiagrammen; de amorfe geluidenstroom uit het stadscentrum aantrekkelijker dan de staccato dialogen van als door de duivel opgejaagde managers. Ze kon er haar eigen betekenissen aan hechten.