‘Ik ben hier allemachtig veel te weten gekomen over de drijfveren van Mackintosh en zijn vrouw Margaret MacDonald – als er íéts de naam “symbolistische kunst” verdient was het de hunne… Ze baseerden zich, bewust of onbewust, op een soort mystiek waarbij het leven als een odyssee van donker naar licht werd gezien, van onwetendheid tot illuminatie. In de gebouwen lokken gangen, verborgen trappenhuizen en galerijen naar het licht, naar boven, steeds lichter, naar die geheime sprookjeskamer met zijn witte sponde onder een hoog, gestuct gewelf, omgeven door bleek gestileerde rozen. In alles voel je dat het niet de architectuur of de kunst was die men wilde veranderen, maar de levens die we leiden. Hun streven gold zoetheid, eenvoud, vrijheid, vertrouwen en licht.’